Hokusai: de blauwe schuimkuifgolf die boven de berg Fuji uitsteekt, de gevierde vulkaan geidealiseerd en opnieuw uitgevonden door de kunstenaar in elke nuance van uitzicht, seizoen en schilderij, buitengewone bruggen, de watervallen van Japan, de verdraaiingen, kostuums, gebaren - de adem van mannen, vrouwen, boeren, stedelingen, krijgers, ambachtslieden, springende paarden, vogels, insecten, vissen, leven bijna op de grond waarop ze zijn geschilderd – de talloze fantasierijke tekeningen of de levendige schetsen die ter plekke zijn gemaakt voor de Manga, Hokusai's verslag van vormen en vormen die zijn ontleend aan het leven of die in de loop van de tijd zijn ingebeeld. Met een oeuvre van meer dan 30.000 tekeningen en schilderijen was Hokusai (1760-1849) de meest productieve, gevarieerde en onbetwistbaar de meest creatieve kunstenaar van het oude Japan. Als universeel genie in alles wat tekenen en schilderen in zijn tijd vormde, beoefende hij alle genres van ukiyo-e, die 'beelden van de zwevende wereld', zoals zijn tijdgenoten hun genoegens en hun dagelijkse leven graag omschrijven.
Dit boek volgt de loopbaan van dit kind uit een arbeiderswijk in het oude Tokyo, toen bekend als Edo, en roept de bijzondere sfeer op van deze grote stad en van het Japanse leven, toen Japan – gesloten voor buitenlanders – in een vacuüm een krachtig origineel ontwikkelde cultuur. Hokusai werd een van de grote meesters van de houtsnede, deze 'wild geworden penseel', zoals hij zichzelf noemde, werd aan het einde van de 19e eeuw herontdekt door de impressionisten en estheten. Hij blijft een van de grootste en - dankzij zijn persoonlijkheid - een van de meest aantrekkelijke figuren van de wereldkunst.